Tegenwoordig is een land bijna altijd afhankelijk van diensten uit andere landen. Dit boek geeft meer inzicht in onze impact op de planeet. Die impact vindt grotendeels plaats buiten ons zicht en hij is groter dan we denken. Dit artikel is niet wetenschappelijk onderbouwd. Het geeft, voor nu, een beeld over voedsel in relatie tot andere landen.
"Cowspiracy" is een controversiële documentaire uit 2014 die de impact van de veeteeltindustrie op het milieu onderzoekt, met name op gebieden zoals ontbossing, waterverbruik en broeikasgasemissies. Hoewel er debat is over de juistheid van sommige punten in de documentaire, zijn er enkele belangrijke feiten gepresenteerd in "Cowspiracy". Hier zijn enkele van die feiten. Deze onderwerpen zijn niet compleet. Beschik jij over wetenschappelijke informatie of betrouwbare bronnen? Dien jouw kennis in via tip@koekeboeren.nl.
Veeteelt en ontbossing
Volgens de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties is de veeteelt verantwoordelijk voor aanzienlijke ontbossing in het Amazonegebied (FAO, 2006).
Wereldwijd wordt een aanzienlijk deel van de Amazone-regenwouden omgezet in weilanden voor vee of voor het verbouwen van veevoer (Butler & Laurance, 2008).
Waterverbruik en vervuiling
De veeteelt is een grote gebruiker van zoetwaterbronnen en kan aanzienlijke hoeveelheden water vereisen voor de productie van veevoer en vee (Mekonnen & Hoekstra, 2012).
De veeteelt draagt ook bij aan watervervuiling door de productie van mest en chemicaliën die in waterwegen terechtkomen (Pimentel et al., 2004).
Broeikasgasemissies
De veeteelt draagt bij aan broeikasgasemissies, met name methaan, dat wordt geproduceerd door vee tijdens de spijsvertering (Gerber et al., 2013).
De totale broeikasgasemissies van de veeteelt kunnen vergelijkbaar of zelfs hoger zijn dan die van de transportsector (FAO, 2006).
Het is belangrijk op te merken dat er verschillende perspectieven en debatten zijn over de impact van de veeteelt op het milieu. Het is raadzaam om meerdere bronnen te raadplegen en kritisch te blijven bij het evalueren van de feiten en argumenten die worden gepresenteerd in "Cowspiracy" of andere bronnen over dit onderwerp.
Daarnaast wordt 'veeteelt' niet gedefinieerd per land.
Bronnen
Hier kun je lezen dat Nederlandse boeren de laagste milieuimpact ter wereld hebben, maar hoewel de voetafdruk per geproduceerde kilo relatief laag is, is de impact van de sector overigens wel groot. Naar Europese begrippen is de Nederlandse intensieve landbouw immens. Het is de grootste ruimtegebruiker op het platteland en zorgt onder meer voor de hoogste stikstof- en fosfaatoverschotten in de EU. Maar waar ligt dat aan, waar is het op gebasseerd en is het terecht dat het in EU vergelijking wordt getrokken omdat Nederland een klein land is?
In 2019 heeft de Nederlandse agrarische sector voor meer dan 94,5 miljard euro aan landbouwproducten geëxporteerd, waardoor het na de Verenigde Staten de grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld is. Dit succes is te danken aan de gunstige ligging van Nederland, de aanwezigheid van belangrijke havens zoals Rotterdam en Amsterdam, en een goed ontwikkelde infrastructuur.
Nederland importeert en exporteert grote hoeveelheden goederen, deels als doorvoerland en deels als producent van hoogwaardige producten. Door strenge regelgeving en de naleving van hoge kwaliteitsnormen genieten Nederlandse producten wereldwijd een goede reputatie.
De agrarische sector in Nederland biedt werkgelegenheid aan ongeveer 600.000 mensen, waaronder boeren, medewerkers van voerfabrieken, slachterijen, transportbedrijven, dierenartspraktijken en wetenschappelijk onderzoek.
Nederland heeft belangrijke stappen gezet om de duurzaamheid van voedselproductie te verbeteren, zoals het verbeteren van dierenwelzijn en het gebruik van duurzame grondstoffen zoals gecertificeerde duurzame soja (Manager Corporate Affairs, 2020). De Nederlandse agrarische sector heeft een relatief lage uitstoot van broeikasgassen en richt zich op milieuvriendelijke praktijken.
Een groot deel van de export van Nederlandse landbouwproducten gaat naar buurlanden, zoals Duitsland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Als Nederland minder zou produceren en exporteren, zou de wereldwijde vraag naar voedsel waarschijnlijk niet dalen, maar zou de productie zich verplaatsen naar landen met mogelijk minder aandacht voor dierenwelzijn, milieu en klimaat (Manager Corporate Affairs, 2020).
Bron
In 2019 heeft Nederland een recordbedrag van €94,5 miljard aan landbouwproducten geëxporteerd, een stijging van 4,6% ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit is mede te danken aan het vertrouwen in de kwaliteit en voedselveiligheid van Nederlandse landbouwproducten.
Meer dan driekwart van de Nederlandse landbouwexport vindt plaats binnen Europa, waarbij Duitsland en België de belangrijkste afnemers zijn 020). Het Verenigd Koninkrijk is de derde grootste exportmarkt, maar de gevolgen van de Brexit op de import vanuit het VK zijn nog onzeker.
China en de Verenigde Staten zijn de grootste afnemers buiten Europa. De Nederlandse land- en tuinbouwsector heeft een leidende positie internationaal, niet alleen wat betreft producten, maar ook op het gebied van kennis, expertise en machines.
De sector heeft zich gericht op verduurzaming en kringlooplandbouw, maar de hoge productiekosten als gevolg van regelgeving hebben ook geleid tot hoge kwaliteitsnormen. Het behouden van deze productiestandaarden en het bevorderen van internationale concurrentiepositie zijn belangrijke uitdagingen voor de sector (Wageningen Economic Research & CBS, 2020).
Bron
Maar hier blijft het niet bij. Er gaat namelijk nog een visie rond, gebasseerd op cijfers van het CBS en een onderzoek van de WUR.
De landbouwsector speelt een minder belangrijke rol in de Nederlandse economie dan vaak wordt beweerd, en er zijn verschillende mythes rondom de landbouw die ontkracht moeten worden. Dit blijkt uit een artikel op De Correspondent.
Een van de mythes is dat landbouw essentieel is voor onze voedselzekerheid. Hoewel de VVD stelt dat Nederland autonoom moet blijven en niet afhankelijk moet worden van voedselimport, is het overgrote deel van ons voedsel al afkomstig uit het buitenland. Bovendien is de Nederlandse landbouw sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen, wat indruist tegen het streven naar autonomie.
Een andere mythe is dat Nederland de wereld voedt. Hoewel Nederland een grote voedselexporteur is, zijn veel van de exportproducten eerst geïmporteerd. Bovendien gaat het grootste deel van de landbouwexport naar buurlanden, waar de consumptie van vlees en zuivel al hoog is. Deze producten zijn geen noodzakelijk voedsel en vereisen veel energie om te produceren.
Daarnaast wordt vaak beweerd dat de landbouwsector van groot economisch belang is. In werkelijkheid draagt de primaire binnenlandse landbouw slechts 1,4 procent bij aan het bruto binnenlands product, wat minder is dan bijvoorbeeld de cultuursector. Ondanks dit verschil ontvangt de landbouwsector twee keer zoveel subsidies.
Tot slot wordt gesteld dat Nederland haar boeren steunt. Echter, de werkgelegenheid in de landbouwsector is de afgelopen decennia sterk afgenomen, voornamelijk als gevolg van schaalvergroting en de focus op goedkope productie voor het buitenland. Hoewel de regering beweert de boeren te ondersteunen, verliezen veel boeren hun bedrijf als gevolg van het huidige beleid.
De auteur van het artikel pleit voor een radicale transitie naar een kleinere, duurzame landbouwsector. De intensieve landbouw is namelijk betrokken bij verschillende crises, zoals de biodiversiteitscrisis, stikstofcrisis, klimaatcrisis en woningmarktcrisis. Multinationale voedselbedrijven profiteren echter van de huidige situatie en hebben geen belang bij verandering.
En dat staat natuurlijk in contrast met een filmpje van een vlees website, die belang hebben bij export: https://youtu.be/9FG61Wh4XYU
Toch speelt de Nederlandse landbouwsector een belangrijke rol in de economie, blijkt uit een longread van het CBS. In 2020 droeg de landbouw ongeveer 1,6 procent bij aan het bruto binnenlands product (bbp) van Nederland. De sector is verantwoordelijk voor de productie van voedsel, de export van landbouwproducten en de werkgelegenheid in landelijke gebieden. De Nederlandse landbouw staat bekend om zijn efficiëntie en innovatie, met hoge opbrengsten per hectare en een geavanceerde landbouwtechnologie. Hoewel de sector te maken heeft met uitdagingen zoals milieu- en duurzaamheidskwesties, blijft de landbouw een belangrijke economische motor voor Nederland. Alle cijfers en bronnen lees je hier.
Het artikel "Nederland heeft te weinig landbouwgrond om eigen bevolking te voeden" stelt dat zelfs als Nederland volledig zou overschakelen op alleen binnenlandse landbouwproducten, het niet genoeg landbouwgrond heeft om de hele bevolking te voeden met de hoeveelheid dierlijke producten die we op dit moment consumeren en de innovaties die er op dit moment zijn. Momenteel is ongeveer 45% van het geproduceerde voedsel in Nederland afkomstig van eigen bodem, en het land zou 82 miljoen hectare landbouwgrond nodig hebben om volledig zelfvoorzienend te zijn. Dat is ruim 200 keer het huidige beschikbare landbouwareaal.
De beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond in Nederland wordt toegeschreven aan de dichtbevolkte en sterk geïndustrialiseerde aard van het land. Naast de voedselproductie moet er ook rekening worden gehouden met andere functies van het land, zoals woningbouw, infrastructuur en natuurgebieden.
De discussie over zelfvoorziening en landbouwgrond roept vragen op over de afhankelijkheid van geïmporteerd voedsel en de duurzaamheid van voedselproductiesystemen. Het artikel benadrukt dat het vinden van evenwichtige oplossingen essentieel is om de voedselzekerheid te waarborgen en tegelijkertijd milieu- en economische belangen in overweging te nemen.
En we eindigen met innovatie: het artikel "Chinese varkenshotels tellen 26 etages" beschrijft het fenomeen van varkenshotels in China, waar varkens op meerdere verdiepingen worden gehouden. Deze moderne faciliteiten zijn ontworpen om de ruimte-efficiëntie te maximaliseren en de productie van varkensvlees te verhogen.
De varkenshotels hebben meerdere verdiepingen, met elke verdieping als een aparte leefruimte voor de varkens. Elke verdieping is uitgerust met voer- en watervoorzieningen, ventilatie en andere technologieën om het welzijn van de varkens te waarborgen. De verticale indeling maakt gebruik van de beschikbare ruimte op een efficiënte manier, wat vooral belangrijk is in dichtbevolkte gebieden zoals China.
Deze varkenshotels bieden voordelen zoals betere bioveiligheid en controle over de omgevingsfactoren, zoals temperatuur en luchtkwaliteit. Bovendien kunnen ze bijdragen aan een hogere productie van varkensvlees, waardoor de voedselzekerheid wordt vergroot.
Hoewel de varkenshotels innovatieve oplossingen bieden, roept het ook ethische vragen op over het welzijn van de varkens in een dergelijke omgeving. Het artikel benadrukt dat het belangrijk is om een evenwicht te vinden tussen efficiënte voedselproductie en het waarborgen van het dierenwelzijn.
Nederlandse gewasbeschermingsregels en regelgeving in de Verenigde Staten verschillen op bepaalde aspecten. Hier is een vergelijking van enkele belangrijke punten:
Nederlandse gewasbeschermingsregels:
Amerikaanse gewasbeschermingsregels:
Veel groenten die nu in de winkel liggen, worden geïmporteerd uit onder andere Spanje. Koop je lokaal, of uit dit land?
Spaanse gewasbeschermingsregels:
Het is belangrijk op te merken dat deze informatie gebaseerd is op algemene observaties en dat er variaties kunnen bestaan binnen Nederland en de Verenigde Staten, afhankelijk van specifieke regio's, gewassen en omstandigheden. Voor gedetailleerde en actuele informatie is het raadzaam om de specifieke bronnen en instanties te raadplegen die verantwoordelijk zijn voor de regelgeving in elk land en om goed de productverpakking te bekijken.