Om te kunnen begrijpen waarom mensen, zowel in de politiek als burgers, bepaalde keuzes maken gaan we eerst kijken naar wat, globaal gezien, menselijk gedrag beïnvloed.
Social marketing is de toepassing van commerciële marketing concepten en technieken om
maatschappelijke of sociale veranderingen te bewerkstelligen. Lees het artikel hier.
Als het gaat om het beïnvloeden van gedrag, zijn er verschillende modellen en benaderingen die kunnen worden toegepast. Een bekend model dat vaak wordt gebruikt om gedragsverandering te begrijpen, is het "Transtheoretisch Model of Change" (TTM), ook wel bekend als het "Stadia of Verandering" model. Dit model werd ontwikkeld door Prochaska en DiClemente en beschrijft zes stadia van gedragsverandering:
Precontemplatie: In dit stadium is er geen bewustzijn of intentie om het gedrag te veranderen.
Contemplatie: In dit stadium is er bewustzijn van de problemen en wordt overwogen om het gedrag te veranderen.
Voorbereiding: In dit stadium worden concrete stappen ondernomen om gedragsverandering voor te bereiden, zoals het zoeken naar informatie of het opstellen van een plan.
Actie: In dit stadium wordt het gedrag daadwerkelijk veranderd en worden actieve inspanningen geleverd om het nieuwe gedrag aan te nemen.
Behoud: In dit stadium wordt het nieuwe gedrag geïntegreerd en wordt volgehouden om terugval te voorkomen.
Beëindiging: In dit stadium is het nieuwe gedrag volledig geïntegreerd en is er geen verleiding meer om terug te vallen in het oude gedrag.
Dit model benadrukt dat gedragsverandering een proces is dat tijd kost en dat mensen door verschillende stadia gaan voordat ze een blijvende verandering kunnen maken.
Er zijn ook andere modellen en benaderingen die worden gebruikt om gedrag te beïnvloeden, zoals het Health Belief Model, de Theory of Planned Behavior, en de Social Cognitive Theory. Deze modellen benadrukken verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op gedragsverandering, zoals attitudes, sociale invloeden, persoonlijke overtuigingen en zelfregulatie.
Het uiteindelijke model of de benadering die wordt gebruikt om gedrag te beïnvloeden, kan afhangen van de specifieke context en het doel van de gedragsverandering.
De Universiteit van Maastricht heeft hierover een onderzoeksrapport geschreven. Voor het gemak vind je hieronder een samenvatting. De link naar het onderzoeksrapport vind je hier.
Het artikel bespreekt het gebruik van gezondheids-gedragstheorieën en modellen bij het begrijpen en veranderen van gezondheidsgedrag. Er worden verschillende bekende theorieën en modellen genoemd, waaronder de Sociale Cognitieve Theorie (SCT), het Gezondheidsgeloofmodel (HBM), de Theorie van Gepland Gedrag (TPB) en het Transtheoretisch Model (TTM). Deze theorieën zijn geëvolueerd door het integreren van concepten en bevindingen uit andere theorieën.
Het rapport benadrukt ook het doel en de beperkingen van theorieën en modellen in de wetenschap van gezondheidsgedrag. Theorieën en modellen geven een overzicht van de belangrijkste principes en routes van gedragsverandering, maar zijn onderhevig aan kritiek vanwege hun reductionisme en potentiële tekortkomingen. Critici stellen dat theorieën getest en geïntegreerd moeten worden om nieuwe hypothesen te ontwikkelen en het begrip te verbeteren.
Het integreren van theorieën houdt in dat concepten kritisch worden getest en hun theoretische en empirische aanvullende waarde wordt bepaald. Het gaat verder dan simpelweg het combineren van theorieën en heeft als doel nieuwe inzichten en routes voor gedragsverandering te identificeren. In het artikel wordt benadrukt hoe belangrijk kritische interacties tussen concepten zijn en dat er moet worden geïdentificeerd wanneer bepaalde concepten toegevoegde waarde hebben en hoe ze met elkaar integreren.
Een Nederlandse simplificatie van het I-change model met uitleg vind je hier, of bekijk voor een kort overzicht de afbeelding uit het artikel hieronder.
Verder bespreekt de passage de uitdagingen en voordelen van het integreren van verschillende theorieën en modellen in de wetenschap van gezondheidsgedrag. Het suggereert dat het integreren van ideeën en concepten uit andere theorieën kan helpen bij het verfijnen van bestaande theorieën en het aanpakken van hun zwakke punten. Het integratieproces vereist zorgvuldige analyse en testen om de toegevoegde waarde van nieuwe concepten te bepalen. Voorbeelden van geïntegreerde modellen, zoals het I-Change Model en het Health Action Process Approach (HAPA) model, worden genoemd.
Daarnaast erkent het artikel het belang van ecologische modellen en netwerkbenaderingen in gezondheidsbevordering. Deze modellen benadrukken de wederzijdse invloeden tussen factoren en het belang van gepersonaliseerde interventies. Ze erkennen de interacties tussen individuen en hun sociale en omgevingscontexten bij het vormgeven van gezondheidsgedrag.
Over het geheel genomen benadrukt de passage de complexiteit van gezondheidsgedragstheorieën en modellen, de noodzaak van integratie en kritische testen, en de potentiële voordelen van het combineren van verschillende theorieën om het begrip te bevorderen en gedragsverandering te stimuleren.
Lees hier het gehele onderzoeksartikel op ResearchGate.
Daarnaast heeft het ministerie van Algemene zaken de volgende factoren bepaald die het menselijk gedrag bepalen:
Weerstand: Mensen kunnen weerstand hebben tegen gedragsverandering in de vorm van aversie, scepsis en inertie. Het is belangrijk om deze weerstand weg te nemen in de juiste volgorde.
Zelfbeeld: Het zelfbeeld dat mensen hebben, bepaalt hun gedrag. Gedrag dat in lijn is met het zelfbeeld is gemakkelijker te vertonen, terwijl gedrag dat niet past bij het zelfbeeld minder waarschijnlijk is.
Automatische reacties en onbewuste associaties: Veel gedrag wordt automatisch en onbewust uitgevoerd. Het benutten van wenselijke automatismen is gemakkelijker dan het doorbreken van ongewenst automatisch gedrag.
Emoties: Emoties kunnen een sterke motivatie zijn voor gedrag. Het begrijpen en beïnvloeden van de emoties die het gedrag oproepen, kan helpen bij gedragsverandering.
Sociale omgeving: Mensen worden beïnvloed door de normen en het gedrag van de mensen om hen heen. Zowel injunctieve normen (wat belangrijke mensen gewenst gedrag vinden) als descriptieve normen (wat deze mensen doen) spelen een rol.
Fysieke omgeving: Het ontwerp van de omgeving beïnvloedt de keuzes die mensen maken. De fysieke omgeving kan gedrag belemmeren of juist stimuleren.
Kunnen: Mensen moeten in staat zijn om het gewenste gedrag te vertonen. Vaardigheden, middelen en het gevoel van eigen effectiviteit spelen hierbij een rol.
Kennis: Weten wat de voor- en nadelen van bepaald gedrag zijn, beïnvloedt de keuzes die mensen maken. Relevantie en het corrigeren van misvattingen zijn belangrijk bij het overbrengen van kennis.
Houding: Een positieve houding ten opzichte van gedrag vergroot de kans dat mensen het daadwerkelijk uitvoeren. Waarde en risicoperceptie zijn belangrijke factoren die de houding beïnvloeden.
Deze factoren kunnen worden gebruikt bij het ontwikkelen van een strategie voor gedragsverandering. Het is belangrijk om rekening te houden met de specifieke context en doelgroep om effectieve interventies te kunnen ontwerpen.
Lees het hele artikel hier en hoe je gedrag veranderd, bijvoorbeeld welke gedragsveranderingen nodig zijn om je beleidsdoel te halen, vind je hier.
Onderstaand artikel bespreekt enkele belangrijke factoren die het menselijk gedrag kunnen beïnvloeden. Het benadrukt dat ons gedrag vaak onbewust en irrationeel is, en dat de omgeving een grote rol speelt in het vormgeven ervan. Een voorbeeld hiervan is het fenomeen van "starende ogen", waarbij mensen meer geneigd zijn om zich sociaal gewenst te gedragen wanneer ze het gevoel hebben dat ze bekeken worden. Een ander voorbeeld is het kuddegedrag, waarbij mensen de neiging hebben om het gedrag van anderen in hun omgeving te volgen om geaccepteerd te worden ook wel ' sociaal gewenst gedrag ' genoemd. Gewoontes spelen ook een rol in ons gedrag, waarbij we vaak automatisch handelen zonder erbij na te denken. Verschillende andere factoren, zoals opvoeding, ervaringen, kennis en zelfbeeld, hebben ook invloed op ons gedrag. Het artikel benadrukt het belang van het begrijpen van deze factoren om structurele gedragsverandering te kunnen bewerkstelligen.
Het artikel wijst ook op het belang van het herkennen van gewoontegedrag en het openstaan voor nieuwe ideeën. Lees het artikel hier
Beelden
Beelden hebben de kracht om ons te beïnvloeden en beïnvloeden hoe we naar onszelf en de wereld om ons heen kijken. Verschillende aspecten spelen een rol bij hoe beelden op ons overkomen, zoals beweging, kleurgebruik en perspectief. Makers van beeldmateriaal kiezen vaak bewust voor bepaalde effecten op de kijker, zoals het weglaten of benadrukken van elementen en het manipuleren van beelden. Het is belangrijk om ons bewust te zijn van deze beïnvloeding en aandacht te besteden aan de kenmerken van de beelden die we zien, zoals de aard van het beeld, de emoties die het oproept, eventuele manipulatie, de context ervan en de intentie van de maker. Overmatige blootstelling aan eenzijdige beelden kan leiden tot een vertekend wereld- of zelfbeeld, maar door kritisch te kijken en een gevarieerd 'beeld-dieet' te volgen, kunnen we dit tegengaan. Beelden kunnen ook worden ingezet om onze mening te beïnvloeden, bijvoorbeeld door framing, waarbij beelden in een negatieve of positieve context worden geplaatst om de publieke opinie te sturen. Met de opkomst van smartphones is het echter moeilijker geworden om framing te gebruiken, omdat mensen direct kunnen reageren en alternatieve beelden kunnen delen. Lees hier welke invloed beeld nog meer kan hebben op jou en je omgeving.